Wie betaalt de kosten van juridische bijstand?
De soms hoge kosten van juridische bijstand kunnen als een drempel worden ervaren om een juridische procedure te starten. Toch hoeft dat niet zo te zijn; zeker als je een sterke zaak hebt. Inzicht in de hoogte van de kosten en wie voor welke kosten zal moeten opdraaien kan helpen om antwoord te krijgen op de vraag of al dan niet een procedure moet worden gestart.
De casus:
Leonard, mkb-ondernemer in de installatietechniek, heeft enkele maanden geleden een warmtepomp geïnstalleerd in opdracht van een particuliere klant. De klant is van mening dat Leonard bepaalde afspraken niet is nagekomen en wil niet betalen. Pogingen om het probleem in onderling overleg op te lossen hebben niets opgeleverd. De vordering (€ 9.500,-) is voor Leonard serieus genoeg om te gaan procederen, maar vraagt zich af wat hem dat gaat kosten. Leonard neemt een jurist in de arm en die rekent hem het volgende voor:
Kosten jurist (schatting 10 uur tegen uurtarief van € 150,-): € 1.500,-
Kosten deurwaarder: € 100,-
Griffierecht rechtbank afdeling kanton: € 507,-
Totaal: € 2.107,-
Wie gaat dat betalen?
Leonard vindt de hoogte van de kosten te overzien, maar vraagt zich wel af wie deze kosten gaat betalen. In eerste instantie zal Leonard deze kosten moeten ‘voorschieten’. De jurist legt uit dat in de procedure standaard de proceskosten zullen worden gevorderd. Als Leonard in het gelijk wordt gesteld, dan zal de klant de proceskosten moeten betalen. Verliest hij de zaak, dan zal hij de kosten zelf moeten dragen en in het slechtste geval ook nog de proceskosten van de klant.
Leonard wint de procedure
De rechter heeft Leonard in het gelijk gesteld. Dit betekent dat de klant zijn proceskosten moet betalen. Toch krijgt Leonard niet alle door hem gemaakte kosten vergoed. Zo worden de kosten van juridische bijstand niet 100% vergoed. De rechtbank hanteert namelijk een puntensysteem waarbij voor rechtshandelingen punten worden toegekend. En elk punt staat voor een bepaald bedrag, in dit geval € 478,- per punt. Dit bedrag, liquidatietarief genoemd, is afhankelijk van de hoogte van de vordering. Omdat er twee rechtshandelingen hebben plaatsgevonden (2 punten), krijgt Leonard € 956,-. Dit bedrag is uiteindelijk lager dan de gemaakte kosten (€ 1.500,-).
Conclusie
Als je in een procedure in het gelijk wordt gesteld, betekent dit niet dat alle gemaakte kosten worden vergoed. Met name de juridische kosten van een jurist of advocaat worden niet volledig vergoed. In het voorbeeld van Leonard maakt dat uiteindelijk niet heel veel uit. Voordat je een procedure start, is het goed om de kosten inzichtelijk te krijgen. Minstens zo belangrijk is een inschatting van de kansen van een procedure.