Terug naar Kennisbank

40 jaar RMU

Gepubliceerd op 2024-01-08

Een robijnen jubileum, dat mochten wij als RMU bij de start op 12 december 2023 vieren. 40 jaar is de RMU al aan het werk voor haar leden. Dank aan alle leden dat we dit werk steeds weer kunnen en mogen doen voor alle mensen die dit nodig hebben!

Voor onze leden organiseren wij in het jubileumjaar meerdere activiteiten. Meer informatie hierover volgt. Houd onze website in de gaten!

In het Reformatorisch Dagblad verscheen een artikel waarin zij met RMU-bestuurder Eibert Spaan en MT-lid Jan Schreuders terugblikken en vooruit kijken. Lees het hele artikel hieronder.

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) daalt het aantal vakbondsleden al sinds 2012. Ook de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) ontspringt de dans niet, maar er lijken betere tijden op komst te zijn.

Ruim 1,4 miljoen Nederlanders waren in maart dit jaar aangesloten bij een vakbond. Dat zijn er 63.000 minder dan in 2021, een daling van 4 procent.

Het aantal mensen dat lid is van een vakbond loopt al jaren terug. Sinds 1963 is het aantal vakbondsleden niet zo laag geweest als nu. Een paar jaar geleden was de terugval echter sterker dan nu. In 2021 waren er 98.000 leden minder dan in 2019 en in dat laatste jaar 101.000 minder dan in 2017.

FNV, de grootste vakbond van Nederland, zegt in een reactie dat er een kentering in de ledenontwikkeling heeft plaatsgevonden. Sinds het najaar van 2022 neemt het aantal leden bij de vakbond juist toe. „De cijfers van het CBS laten nog een krimp zien, dat komt omdat zij terugkijken per periode van twee jaar”, verklaart de FNV.

Onder oplaaiend gejuich en instemmend applaus vatten honderden politiepetten vlam op het Haagse Binnenhof. Er hangt die dag, dinsdag 29 september 1983, een grimmige en activistische sfeer. Opvallend genoeg wordt die niet veroorzaakt door op hol geslagen probleemjongeren of rellende voetbalhooligans; het zijn de wetshandhavers zelf die deze rebelse actie op hun geweten hebben.

Vier dagen eerder had de politie het werk al neergelegd. Het eerste kabinet-Lubbers besluit de broekriem flink aan te halen en wil daarom 3,5 procent van de lonen van ambtenaren afsnoepen. Niet alleen de politie, ook leraren en verpleegkundigen is dat te gortig: zij zullen het werk uiteindelijk tien dagen neerleggen.

Het brandje op het Binnenhof mag daarna dan zijn uitgedoofd, binnen de gereformeerde gezindte blijft het nog weken na de ambtenarenstaking smeulen. Ambtenaren uit behoudend christelijke hoek delen de onvrede weliswaar, maar keren zich principieel tegen staken. „Men voelde zich niet meer thuis bij de christelijke vakbonden ACP en CNV, die de stakingen hadden gesteund”, weet RMU-coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid Jan Schreuders.

Binnen de reformatorische zuil, met zijn vele maatschappelijke organisaties en verenigingen, vragen steeds meer mensen zich in die tijd af waarom een vakbeweging ontbreekt. Hier bestonden al plannen voor, maar die komen nu in een stroomversnelling. Op 12 december 1983, dik twee maanden na de ambtenarenstaking, ziet de RMU het levenslicht. Schreuders: „Een organisatie die, in tegenstelling tot traditionele vakbonden, zowel voor de belangen van werknemers als die van werkgevers opkomt. En die daarbij de Bijbel als uitgangspunt heeft, en zich daarom keert tegen staken of verplichte zondagsarbeid.”

Wapenfeiten

Destijds begon de RMU met twaalf bestuursleden die leden pro Deo bijstonden. Nu, veertig jaar later, staat er een professionele organisatie met meer dan dertig mensen op de loonlijst. „In al die jaren heeft de RMU al duizenden leden met raad en daad bijgestaan”, zegt bestuurder Eibert Spaan. „Dat varieert van hulp bij het afronden van een arbeidscontract tot principiële situaties waarin de werknemer zich bijvoorbeeld onder druk gezet voelt om op zondag te werken.”

Wat Spaan betreft, is de grootse winst in de afgelopen veertig jaar dan ook dat er een „betrouwbare” vakorganisatie staat waar leden altijd terechtkunnen. „Dat kan gaan om iemand die belt met een eenvoudige vraag over zijn cao, maar ook over een lid dat flink in de problemen zit. Wij hebben altijd een jurist beschikbaar die een eerste reactie kan geven. Dat geeft vrijwel iedereen die in zo’n situatie zit al wat rust. Daarna pakken we de zaak op. Per dag bellen tientallen mensen.”

Als het gaat om wapenfeiten „met een collectieve streep eronder” denkt Schreuders vooral aan de aanval op de wettelijke zondagsrust in 2001. „De paarse kabinetten leken de missie te hebben om alle christelijke elementen uit de samenleving te verwijderen. Onder Paars was bijna niets meer heilig, maar de 24 uurseconomie was dat des te meer. Werk, werk en nog eens werk was het adagium.”

In dit maatschappelijk klimaat vroegen steeds meer bedrijven aan hun personeel om op zondag te werken. Ze beriepen zich op de bedrijfsomstandigheden. De Arbeidstijdenwet bood inderdaad die mogelijkheid, maar bedrijven gebruikten dit argument ineens voor niet-noodzakelijke zondagsarbeid. Uit een eigen onderzoek onder 432 bedrijven kwam de RMU destijds tot de conclusie dat de toenmalige Arbeidstijdenwet gewetensbezwaarde werknemers onvoldoende in bescherming nam.

Omdat werken op zondag plots voor veel werknemers heel dichtbij kwam, bleef de RMU aandacht vragen voor deze kwestie. „We hebben toen stevig gelobbyd richting de politiek, vanuit de overtuiging dat de zondag als rustdag niet alleen voor mensen uit onze achterban goed is, maar voor de hele samenleving”, stelt Schreuders. Uiteindelijk kwam in de Arbeidstijdenwet een bepaling waardoor de werknemer nee mag zeggen tegen niet-noodzakelijke zondagsarbeid.

Gesprekspartner

Een belangrijke manier om invloed op arbeidsvoorwaarden uit te oefenen blijft onderhandelen. In Nederland komen cao’s op twee niveaus tot stand: of ze gelden voor één onderneming of ze gelden voor een hele bedrijfstak. Wat de laatste categorie betreft, zit de RMU aan acht onderhandelingstafels; ruim een verdubbeling van pakweg tien jaar geleden. Spaan: „Sinds kort mogen we ook weer aanschuiven bij INretail, de werkgeversorganisatie in mode-, sport- en lifestylebranche, en doen we mee aan het cao-overleg voor de Technische Groothandel. We proberen vooral daar aan tafel te komen waar we relatief veel leden hebben.”

Dat betekent dat de RMU op ondernemingsniveau in verscheidene sectoren bij veel bedrijven en instellingen aan tafel zit, bijvoorbeeld bij de scheepsbouwers IHC en Damen. Ook in de zorg en het onderwijs heeft de vakorganisatie een sterke positie, met name bij de instellingen op reformatorische grondslag. „Zo praten we in de zorg bijvoorbeeld mee bij Cedrah, Charim en Siloah; in het onderwijs bij onder meer de CHE, Driestar Hogeschool en het Hoornbeeck College. Alles bij elkaar opgeteld nemen we deel aan zo’n 130 overlegsituaties”, weet Schreuders.

De rek is er nog niet uit. Momenteel voert de RMU met werkgevers en vakbonden gesprekken om bij de onderhandelingstafels voor nog drie bedrijfstak-cao’s aan te schuiven. Dat gaat niet van de ene op de andere dag, vertelt Spaan: „Daar kunnen soms jaren overheen gaan. De kunst is om de partijen te overtuigen dat de RMU van toegevoegde waarde is. Dat valt niet mee, want normaal gesproken zitten zowel bedrijven als vakbonden niet op nog een extra gesprekspartner te wachten.”

Plooien

Hoe onderscheidt de RMU zich aan de onderhandelingstafel van organisaties als FNV en CNV? Naast het benadrukken van het belang van de zondagsrust zet de RMU zich onder meer in voor een goed salaris, zegt Schreuders. Niet alleen omdat iedere werknemer graag een goed belegde boterham wil –daar maken alle vakbonden zich hard voor–, maar ook omdat de vakorganisatie vindt dat gezinnen moeten kunnen rondkomen van één inkomen. „Wat de loonontwikkeling betreft bekijken we dat altijd door de ogen van een eenverdiener. Die moet het hoofd fatsoenlijk boven water kunnen houden.”

Daar waar vakbonden als FNV en CNV consequent de kant kiezen van de werknemer, kiest de RMU voor de gulden middenweg tussen de belangen van werknemers en werkgevers. Daarom zal de vakorganisatie nooit naar het stakingsmiddel grijpen. Spaan: „We zijn vanwege dit principiële standpunt opgericht. Daarbij: uiteindelijk zullen werkgevers en werknemers toch weer om tafel moeten om er met elkaar uit te komen. Het is dus ook niet slim om dat proces te frustreren door te gaan staken.”

De keuze voor het harmoniemodel –waarin werkgevers en werknemers door middel van overleg de plooien glad moeten zien te strijken– betekent ook dat beide partijen lid kunnen worden van de RMU. Dat wil volgens Schreuders beslist niet zeggen dat de vakorganisatie niet voluit voor de belangen van de werknemer opkomt in een geschil met zijn baas die eveneens bij de RMU is aangesloten. „We wijzen beide partijen een andere RMU-jurist toe, en eventueel een externe jurist”, stelt Schreuders. „Uiteraard proberen we er in goed overleg uit te komen, maar als het moet zullen we een rechtsgang niet schuwen.”

Geschenk

De laatste jaren profileert de RMU zich nadrukkelijk op medisch-ethische thema’s. Begeeft de vakorganisatie zich daarmee niet in het vaarwater van andere organisaties uit de achterban, zoals de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV)? Volgens Spaan is de basis van de RMU nog altijd het behartigen van de belangen van de leden. „Maar tegelijk blijven we bezinning op ethische thema’s belangrijk vinden. Neem de beschermwaardigheid van het leven. Daarmee komt het personeel in de zorg vrijwel dagelijks in aanraking. We blijven wel altijd de vertaalslag maken naar de werkvloer.”

Juist in een tijd van secularisatie is de boodschap van de RMU harder nodig dan ooit, meent Spaan. Daar waar een werknemer vroeger nauwelijks aan zijn collega’s hoefde uit te leggen waarom hij niet op zondag werkt, is dat nu steeds vaker nodig. „Hoe meer Nederland vervreemdt van christelijke waarden, hoe steviger we ons geluid moeten laten horen. Dat is nu misschien wel belangrijker dan ooit.” Schreuders: „We zien arbeid als een geschenk van God, daarin verschillen we wezenlijk van andere vakbonden. Spaan: „Ora et labora, bid en werk, blijft ons devies.”

Ontslagen

Ook de RMU heeft het ledenaantal de laatste jaren zien krimpen, maar volgens de vakorganisatie gaat het niet om grote aantallen. „Op het hoogtepunt in 2018 hadden we ruim 17.000 leden”, weet coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid Jan Schreuders. Nu telt de RMU volgens hem rond de 16.000 leden. Daarvan is 90 procent werknemer, de overige 10 procent bestaat uit werkgevers, ondernemers en zzp’ers.

Volgens RMU-bestuurder Eibert Spaan komt de daling van voorgaande jaren doordat de consument vanwege de inflatie minder geld in de portemonnee overhoudt. Bovendien staan veel mensen niet stil bij het belang van een vakbond vanwege de personeelsschaarste. „Als werkgever en werknemer niet op een goede manier uit elkaar gaan, komt vaak een vakbond om de hoek kijken”, stelt Spaan. „Maar de laatste jaren vallen er juist weinig ontslagen. Dat zou ook een verklaring kunnen zijn.”

Analoog aan de FNV ziet ook de RMU echter dat het ledenaantal weer in de lift zit. „Het jaar 2023 is nog niet voorbij, maar we hebben tot nu toe meer leden mogen verwelkomen dan aanvankelijk verwacht”, zegt Schreuders. Volgens hem beginnen mensen weer het belang van een vakbeweging in te zien. „In deze tijden van inflatie zijn de cao-onderhandelingen belangrijker dan ooit.”

Bovengemiddeld

Spaan maakte zich sowieso geen zorgen over het dalende ledenaantal van voorgaande jaren. „Over een periode van vijf jaar is ons ledenbestand zo’n 1,5 procent gekrompen”, rekent hij voor. „In vergelijking met bijvoorbeeld de FNV valt het dan nog best mee.”

Deze relatief bescheiden daling komt volgens Spaan vanwege de trouwe achterban. „Onze leden zijn bovengemiddeld betrokken. Naast belangenbehartiging waarderen ze ook dat de RMU zich namens de gehele gezindte inzet voor Bijbelse normen en waarden in de maatschappij. Dat horen we vaak terug.”

Dit artikel is overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad van 9 december jl.

Volg ons op Instagram voor inspiratie tijdens je koffiepauze.

Volg ons: rmu.nu