Gaan de lonen stijgen door de inflatie?
Inflatie domineert de economische agenda. Terug van tientallen jaren weggeweest te zijn, althans, een inflatie op het huidige hoge niveau. Inflatie raakt ondernemers en werknemers. De grote vraag is: zullen de lonen gaan stijgen?
De belangrijkste impact van inflatie voor werknemers betreft het huishoudboekje. Alles wordt duurder en daardoor raakt de portemonnee bij hetzelfde bestedingspatroon gewoon platweg eerder leeg. Voor ondernemers betekent inflatie: hogere (inkoop)kosten, bijvoorbeeld als het gaat om materialen, energie en huur. Maar ook arbeid kan duurder worden, zeker in tijden van personeelsschaarste. En al die hogere kosten zullen weer in de prijs moeten worden doorberekend, met als gevolg: nog hogere inflatie. We noemen dit verschijnsel ook wel de loon-prijsspiraal.
Een centraal thema is dus: wat gaat de inflatie doen met de lonen. En dan is de eerste vraag: wat gaat de inflatie uitwerken op de loonwensen aan de CAO-tafels. Zullen de CAO-lonen stijgen omdat geld nu eenmaal minder waard is geworden? Loonstijgingen dienen immers ook voor het compenseren van de geldontwaarding. Maar compensatie via de CAO is niet altijd vanzelfsprekend. Vroeger gold er ook in Nederland een automatische prijscompensatie in de CAO-lonen: wettelijk was bepaald dat de lonen met de inflatie mee zouden stijgen. Deze op het eerste gezicht sympathieke regeling had een belangrijk nadeel: zij joeg de inflatie alleen maar harder aan. Hogere lonen betekenden hogere kosten en dus hogere prijzen. Zie daar de eerder genoemde loon-prijsspiraal: die werd onbetaalbaar en daarom hanteren we sinds de tachtiger jaren in Nederland een economie- en arbeidsmarktbeleid dat cirkelt rond het begrip loonmatiging.
Geen automatische compensatie dus, maar iedere loonsverhoging is een apart onderwerp van overleg aan de onderhandelingstafel. Vanuit de RMU wordt de loonwens normaliter bepaald door het inflatieniveau als vertrekpunt te nemen en daar een extra loonsverhoging aan toe te voegen die gekoppeld is aan de stijging van de arbeidsproductiviteit. Deze methode is in CAO-kringen gangbaar en in normale omstandigheden ook logisch en reëel. Maar de omstandigheden zijn op dit moment zo uitzonderlijk, dat het de vraag is hoe lang en in hoeverre deze methode nu nog mee gaat.
Het hanteren van de totale inflatie, dus inclusief de energieprijzen, als basis voor de loonontwikkeling lijkt uitgesloten. Dat zou in theorie resulteren tot loonsverhogingen van tegen de 10% per jaar. Dat is niet reëel. Tenminste: als we het ontstaan van een loon-prijsspiraal willen voorkomen. Die vicieuze cirkel van hogere lonen die tot hogere prijzen en dus weer tot hogere lonen leiden, vormt op termijn een heel ernstige bedreiging voor de economie. Maar ook in het geval dat alleen de kerninflatie wordt gehanteerd als uitgangspunt voor de loonontwikkeling, dus zonder bijvoorbeeld de energieprijzen daarin te betrekken, dan nog zou dat in theorie kunnen leiden tot forse loonsverhogingen die een loon-prijsspiraal in de hand werken. In dat scenario is koopkrachtherstel voor de werknemer een succes voor de korte termijn; op de langere termijn vormt het een bedreiging voor de hele economie.
De onzekerheden zijn groot. Internationaal is de situatie zeer instabiel en de vooruitzichten zijn niet hoopgevend. De impact van de oorlog op de mondiale economie is groot. Maar ook nationaal lijkt de groei tot stilstand gekomen en zien we dat het consumentenvertrouwen daalt. Al deze factoren kunnen zeker voor ondernemers aanleiding zijn om uit gaan van een beheerste loonontwikkeling. Niet de volledige inflatie, maar maatwerk zal hiervoor het uitgangspunt moeten zijn. Juist in het belang van een gezonde ontwikkeling van de economie en de arbeidsmarkt. Maar met oog voor de kwetsbaren en de zwakkere schouders, want zij zullen helaas, zoals zo vaak, de zwaarste lasten dragen.