Een leven lang leren
dankzij mijn CAO
Ontdek het op RMU.nu
De CAO voor Retail Non-Food biedt de mogelijkheid om een leven lang te leren! Er is voor veel werknemers de mogelijkheid voor een opleidingsbudget van 150 euro per jaar. Je mag het budget opsparen of jaarlijks uitgeven. De RMU heeft een actieve rol gespeeld bij het tot stand komen van deze regeling. In dit artikel geven we een uitgebreide toelichting. Heb je een andere cao? Ook dan staan wij klaar om jou te ondersteunen bij jouw vragen over je werk en arbeidsovereenkomst.
De CAO voor Retail en Non-Food bevat de volgende bepalingen:
Artikel 15:
Individueel ontwikkelbudget Medewerkers ontvangen vanaf 1 oktober 2020 een individueel ontwikkelbudget van € 150,00 per jaar, dat kan worden gebruikt ten behoeve van de eigen ontwikkeling en loopbaan. Het individueel ontwikkelbudget wordt toegekend onder de volgende voorwaarden:
- de medewerker is minimaal 1 jaar in dienst op 31 december van het voorafgaande jaar;
- het dienstverband bedraagt ten minste 16 uur per week.
Weekendhulpen, vakantiewerkers, uitzendkrachten e.d. komen niet in aanmerking voor het individueel ontwikkelbudget. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en ook bij overlijden van de medewerker wordt het budget door de Stichting Derdengelden IOB onmiddellijk teruggestort aan de werkgever. Voor medewerkers van 60 jaar en ouder die schriftelijk aangeven geen prijs te stellen op IOB, hoeft de werkgever geen IOB af te dragen.
Medewerkers die recht hebben op IOB en van de ene werkgever overgaan naar een andere werkgever die onder de werkingssfeer van cao Retail Non-Food valt, hebben, in afwijking van bullet-point 1 bovenstaand, vanaf het moment van indiensttreding bij die werkgever recht op IOB. De werkgever voldoet vooraf maandelijks 1/12e van het ontwikkelbudget aan De Leerrekening, te beginnen op 1 oktober 2020. Om gebruik te kunnen maken van het individueel ontwikkelbudget wordt er een gebruikersovereenkomst gesloten tussen medewerker en uitvoerder. In die overeenkomst geeft de medewerker toestemming dat het individueel ontwikkelbudget wordt verrekend met de eventuele transitievergoeding bij beëindiging van het dienstverband. De uitvoerder zal op datum uitdiensttreding een eindafrekening maken ten behoeve van die verrekening. De uitvoerder draagt zorg voor een catalogus met te kiezen cursussen/opleidingen waarvan de belastingdienst heeft geaccordeerd dat ze uit het bruto loon netto mogen worden betaald. Ook zorgt de uitvoerder voor betaling van de door de medewerker te volgen cursus of opleiding. Het individueel ontwikkelbudget wordt niet aan de medewerker rechtstreeks uitgekeerd in de vorm van geld. Na einde van het dienstverband blijft het budget dat niet is gebruikt ter beschikking van de medewerker.
Werkgevers zijn niet verplicht om de medewerker de te volgen cursus of opleiding die wordt bekostigd uit het individueel ontwikkelbudget te laten volgen tijdens werktijd. Indien het aan de medewerker toegekende individueel ontwikkelbudget niet binnen 5 jaar is genoten, wordt het terug gestort aan de werkgever die het heeft betaald. Genoten opleidingen worden geacht te zijn betaald uit stortingen die het verst in het verleden liggen. Als de werkgever niet meer bestaat op het moment dat niet genoten budget moet worden teruggestort, komt dit budget ter beschikking van de Stichting Derdengelden, die met de uitvoering van het IOB is belast.
Indien een medewerker tegelijkertijd werkzaam is bij meerdere werkgevers binnen het toepassingsbereik van de cao, heeft de medewerker één keer recht op het individueel ontwikkelbudget. De hoofdwerkgever betaalt in dat geval het ontwikkelbudget.
De looptijd van de regeling met betrekking tot het individueel ontwikkelbudget bedraagt 1 juli 2018 tot en met 31 maart 2024. De regeling zal ieder jaar worden geëvalueerd.
Wat betekent dit concreet? Vanaf 1 oktober 2020 krijgen medewerkers jaarlijks € 150,- als individueel ontwikkelbudget. Om in aanmerking te komen, moeten ze minstens 1 jaar in dienst zijn op 31 december van het voorgaande jaar en minstens 16 uur per week werken. Weekendhulpen, vakantiewerkers en uitzendkrachten komen niet in aanmerking. Bij pensionering of overlijden wordt het budget teruggestort naar de werkgever. Medewerkers van 60 jaar en ouder die geen gebruik willen maken van het budget, hoeven dit niet af te dragen. Geef dit dan wel aan bij je werkgever.
Let op, als je ongewenst uit dienst gaat, ontvang je doorgaans van je werkgever een transitievergoeding. De werkgever mag het gebruikte opleidingsbudget hiervan aftrekken. Na beëindiging van het dienstverband, of als je werkgever ophoudt te bestaan, blijft ongebruikt budget gewoon beschikbaar voor de medewerker. Werkgevers zijn niet verplicht om medewerkers tijdens werktijd cursussen te laten volgen. Maar vaak staan ze dit wel toe, dus leg deze vraag gerust voor aan je werkgever.
Dit is slechts een van de vele regelingen in de CAO Retail en Non-Food. Wil je precies weten wat jouw rechten zijn? Onze leden kunnen te allen tijde (en bijna altijd kosteloos) contact opnemen met onze juristen, die ook beschikbaar zijn voor al je andere vragen met betrekking tot werk en inkomen.
Word lid van de RMU
Lees ook:
- Een eerlijke stagevergoeding
- Een leven lang leren – dankzij mijn CAO (of in Retail – non-food)
- Samen werkt beter – dankzij mijn CAO (of in Retail – non-food)